 |
Brussel - Gent - Oostende |
 |
De E40 Brussel-kust is de oudste snelweg van ons land. Met de bouw van deze
belangrijke oost-westas werd al in de jaren 1930 begonnen. De Tweede Wereldoorlog en de argwaan van de
beleidsmakers ten aanzien van dit nieuw type wegen hebben ertoe geleid dat de voltooiing net geen
twintig jaar op zich liet wachten.
Snel naar: Besluitvorming en aanleg | Evolutie van het verkeer
Besluitvorming en aanleg
De eerste volwaardige snelweg van ons land kwam er onder impuls van toeristische en
industriële kringen. Tevens werd de verbinding Brussel-Oostende al in 1931 opgenomen in
een plan van het Internationaal Verbond voor Toerisme om een verbinding aan te leggen
tussen Londen en Istanboel. De oude steenweg raakte echter oververzadigd en het verkeer,
waarvan in 1935 nog 10% door paarden getrokken werd, moest zich daarenboven
doorheen de stadskernen van Aalst, Gent, Eeklo en Brugge wurmen. Aangezien een
verbreding van deze weg onmogelijk werd geacht, besliste minister
Hendrik De Man
in 1935 om voor een ontdubbeling te zorgen in de vorm van een autosnelweg. Deze zou niet enkel een
drastische daling van de transportkosten teweegbrengen, maar ook de economische
ontwikkeling van de doorkruiste gebieden stimuleren, zo werd geargumenteerd. De
besluitvorming en tracébepaling voltrok zich geheel buiten het parlement om, iets waarin
in latere tijden danig verandering zou komen.
Met de aanleg werd gestart op 6 april 1937; die dag zette minister
Jean-Joseph Merlot
de eerste spadesteek voor het vak Beernem-Loppem. De werkzaamheden vorderden niet bepaald
vlug, zodat bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog amper 28 km snelweg voltooid was.
In 1942 werd de uitvoering stilgelegd en het zou nog zes jaar duren vooraleer ze terug hervat werd.
De oprichting van het speciaal en tijdelijk wegenfonds in 1952, en vooral van het
Autonoom Wegenfonds
drie jaar later, had een beperkte, maar niettemin positieve invloed op het tempo waarmee de
aanleg werd voltooid.
De aanleg van de E40 Brussel-kust, eind jaren 1930.
Links: De eerste spadesteek, het wapenfeit waarmee de geschiedenis van de Belgische autosnelwegen een aanvang nam.
Rechts: De materialen werden aangevoerd per spoor. |
 |
Data van openstelling van de E40 Brussel-Oostende. |
wegvak |
openstelling |
Groot-Bijgaarden - Aalst |
1956 |
Aalst - Wetteren |
1955 |
Wetteren - Sint-Denijs-Westrem |
1954 |
Sint-Denijs-Westrem - Drongen |
1951 |
Drongen - Aalter |
1949 |
Aalter - Jabbeke |
1940 |
Jabbeke – Oostende |
1955 |
Uiteindelijk kon koning Boudewijn op 21 april 1956 de snelweg over zijn volledige lengte
plechtig voor het verkeer vrijgeven. Het prijskaartje bedroeg tot dan toe 2,3 miljard
frank. Immers, na de openstelling moesten nog tal van
ongelijkvloerse kruisingen
worden weggewerkt - alleen al tussen Nevele en Zandvoorde stonden in 1959 nog vijftien
kunstwerken in de steigers. Het
platform
van de snelweg was 30 meter breed; hierop
werden tweemaal twee rijstroken aangelegd, elke rijstrook ongeveer 3,5 meter breed,
geflankeerd door een brede zijberm. Tussen Brussel en Aalst werd het
platform voorzien op een verbreding tot tweemaal drie rijstroken. Die verbreding werd in 1970 ook
effectief uitgevoerd, en dit over een afstand van bijna 90 kilometer tussen Groot-Bijgaarden en Brugge.
De aansluiting Beernem anno 1958. De E40 Brussel-kust is, net zoals de E313, een
autosnelweg van het 'oude type': aangelegd volgens Duitse principes. Vele landen inspireerden zich toentertijd
op de Duitse wegenbouw. Let op de krappe bochtstralen van de op- en afritten, en op de nu ietwat bijzondere
signalisatieborden. |
 |
Om het verkeer van de snelweg gemakkelijk de wereldtentoonstelling van 1958 te
laten bereiken, vatte men eveneens de constructie aan van de sectie Groot-Bijgaarden -
Strombeek-Bever van de toekomstige 'grote ring' van Brussel. In 1957 werd dit vak in
dienst genomen, samen met de aansluiting van de autosnelweg Brussel-Oostende op de
Keizer Karellaan in Brussel.
Het begin van de E40, vóór de voltooiing van de 'verkeerswisselaar' te Groot-Bijgaarden. |
 |
De plannen voor de rotonde te Groot-Bijgaarden; ten westen ervan de voorlopige
aansluiting. Pas in de jaren 1985 maakte
deze rotonde plaats voor de huidige verkeerswisselaar met de grote ring van Brussel. |
 |
De autosnelweg Brussel-Oostende kende al in de jaren 1950 files tijdens de
zomerweekends. De groei van het voertuigenpark heeft de snelweg verder uitermate
rendabel gemaakt. Vooral het gedeelte Brussel-Gent is al vanaf de aanleg
behoorlijk bezet. Tegenwoordig valt het vak Brussel-Ternat dagelijks ten prooi aan de
structurele files.
Links: Zondagse file naar de kust (Drongen, ca. 1960). Rechts: Dezelfde brug in het jaar 2008. |
 |
Relevante koninklijke besluiten
- 4 juni 1958 - Indeling van de
openbare weg Brussel-Oostende bij de categorie der autosnelwegen
- 6 juli 1979 - Onderwerping van
bijkomende op- en afritten van de autosnelweg Brussel-Oostende
aan het stelsel van de wet van 12 juli 1956 (statuut van de autosnelwegen)
|
|