4. Crisis en contestatie (1973-1989)


De inhoud van dit hoofdstuk werd samengevat in onderstaande tekst.
Klik op de links voor een gedetailleerd verhaal.

Maar liefst 278 kilometer autosnelweg kon het verkeer in de loop van het jaar 1972 in gebruik nemen. Het jaar daarop werd nog eens 102 kilometer opengesteld. De bevolking had de indruk dat dit stilaan voldoende was. De eerste olieschok drukte haar met de neus op de feiten: er bestonden grenzen aan de groei. Op autoloze zondagen lagen de snelwegen er werkeloos bij. Was het wel nodig om nog méér asfaltstroken te voorzien? Uit het samenspel van economische recessie, ecologische bewustwording en mentaliteitsverandering ten aanzien van het ruimtegebruik ontstond de eerste contestatie. Deze werd tussen grofweg 1973 en 1978 hand over hand groter. Een systematische afslanking van het autosnelwegenprogramma was het gevolg, waarin nog moeilijk verandering kon worden gebracht, eens de definitieve gewestplannen goedgekeurd waren.

De economische crisis beïnvloedde ook rechtstreeks het wegen- en autosnelwegenbeleid. De regeringen maakten, naarmate de jaren 1970 vorderden, opnieuw geld vrij voor investeringen; tijdens de 'magere jaren tachtig' daarentegen voerden zij drastische besparingen door.

Een hele resem snelwegen, waaraan Openbare Werken in de voorgaande periode begonnen was, moest nog worden afgewerkt. Weinige konden aan het heersende klimaat van kritiek ontsnappen. Het tracé van een aantal snelwegen werd naar aanleiding van protestacties of pressiegroepen gewijzigd, waarna het gebruik maakte van de bedding van een op dat moment in uitvoering zijnde expresweg. Dat was het geval voor de E429 (A8) tussen Halle en Edingen, voor de E403 (A17) Brugge-Torhout en voor de E314 (A2) tussen Wezemaal en Bertem. Overigens werd in de twee laatste gevallen simpelweg teruggekeerd naar het initieel geplande tracé. Andere autosnelwegen maakten de omgekeerde beweging: zij werden tot expresweg gedegradeerd, een wegtype dat minder protest veroorzaakte. Meer dan eens verloren zij daarbij hun oorspronkelijke functie. De A20 verbond eerst Nederland met Frankrijk, maar verviel tot een regionale noord-zuidas doorheen de provincie Oost-Vlaanderen. De A9 moest een snelle verbinding vormen tussen de hoofdstad en het zuiden van West-Vlaanderen, maar wat er enkele jaren later van overbleef, diende slechts ter ontsluiting van de Vlaamse Ardennen.

Net zoals vroeger werden ook in deze periode voornamelijk 'aanbodgerichte' autosnelwegen gepland en aangelegd. De snelwegen ten zuiden van Samber en Maas, de driehoek in West- Vlaanderen, de Limburgse 'Noord-zuid', de A12 Antwerpen-Bergen op Zoom, de E429... Stuk voor stuk moesten zij in eerste instantie de economische ontwikkeling in het doorkruiste gebied stimuleren. Onder de snelwegen die aan een werkelijke behoefte van het verkeer tegemoet kwamen, rekenen we ondermeer de grote ring van Brussel, de A19 tussen Kortrijk en Ieper, de A2 en hierop aansluitend de 'Vlaamse transversale' ten noorden van Brussel, de A11 van Brussel naar Dendermonde en de grote ring van Antwerpen. De laatste drie bleven dan nog in hun geheel onuitgevoerd (ga voor meer informatie naar de sectie Dossiers).

Op budgettair gebied vond de ware kentering pas plaats op het einde van 1981. Voordien bleef de overheid grote bedragen in wegenwerken investeren; de klemtoon was vanaf 1974 evenwel op de gewone wegen (waaronder expreswegen) komen te liggen. De kredietverminderingen tijdens de jaren die volgden op de olieschokken van 1973 en 1979, bleven nog beperkt in verhouding tot de globale besparingswoede die de overheidsfinanciën vanaf 1982 moesten doorstaan. De budgetten voor investeringen én voor het structureel onderhoud van onze wegen werden behoorlijk beknot. De besparingen lagen samen met de contestatie ten grondslag aan tal van 'grands travaux inutiles'.

In 1989 werden de bevoegdheden inzake openbare werken naar de drie gewesten overgeheveld. Er kwam een einde aan de in 1970 in voege getreden en als onrechtvaardig beschouwde verdeelsleutel. Enkele communautaire obstakels in het wegennet konden nadien worden weggewerkt (zo bereikte men een akkoord over de afwerking van de E403 tussen Aalbeke en Dottignies), maar andere wachten nog steeds op een oplossing (bijvoorbeeld de sluiting van de Brusselse grote ring). Samen met het wegennet kregen de gewesten echter ook de almaar langer wordende structurele files cadeau.


Terug naar boven | Bronverantwoording | Groeiende twijfel »
Algemene wegenpolitiek vanaf de 18e eeuw en totstandkoming van het (autosnel)wegennet Besluitvorming en aanleg van de Belgische autosnelwegen Ontwikkeling van het autosnelwegennet jaar per jaar in kaart gebracht Links naar andere websites over wegen en infrastructuur Voor alle vragen, opmerkingen en suggesties Hét forum over weginfrastructuur en verkeer in België en Nederland