Naarmate de plannen omtrent de aanleg van de E25 Luik-Luxemburg eind jaren 1960 concreter werden,
ging men op zoek naar mogelijkheden om deze aan te sluiten op het autosnelwegennet ten noorden van Luik. Resultaat hiervan zijn de
A602, een stedelijke autosnelweg die in het jaar 2000 opende, en de A605, een oostelijke ringweg die in de nabije toekomst
gebouwd zal worden.
Snel naar: Besluitvorming en aanleg | Evolutie van het verkeer
Besluitvorming en aanleg
Eind jaren 1960 besliste de
minister van Openbare Werken,
Jos De Saeger,
om de provincie Luxemburg op het Belgische autosnelwegennet aan te sluiten door middel van
twee verbindingen: de E411 (vanuit Brussel) en de E25 (vanuit Luik). De tracering van de eerste was niet meer dan
een verlenging van de reeds in aanleg zijnde autosnelweg Brussel-Namen. De andere weg zou in Angleur starten, een voorstadje van Luik,
niet ver van het eindpunt van het noordelijk vak van de E25, Maastricht-Luik.
Een netwerk van
'autoroutes urbaines'
doorheen de Luikse agglomeratie diende op termijn de missing link weg te werken tussen de Ardense autosnelweg en de bestaande routes in het noorden.
De Belgische autosnelwegen moesten immers een gesloten net vormen. Het zoeken, uittekenen en opnieuw schrappen van mogelijke
verbindingen resulteerden begin jaren 1970 in drie definitieve tracés. Om te beginnen een stedelijke autosnelweg door het centrum van
Luik (in officiële documenten de 'verbinding E40-E25' genoemd), in feite een doortrekking van de toen al bijna voltooide toegangsweg tot Luik
vanuit het knooppunt Loncin; deze bood het Luikse stadscentrum een directe aansluiting op het autosnelwegennet. Ten tweede
een zuidwestelijke ringweg die als verlengde van de A604 te Seraing op de E25 zou uitgeven. En tot slot een oostelijke ringweg
die de E40 te Cerexhe-Heuseux met de E25 te Beaufays zou verbinden (ook de 'verbinding CHB' genoemd). Met deze
laatste twee ringwegen - samen vormden ze de R7 - beoogde men niet enkel het doorgaand verkeer om Luik heen te leiden, maar tevens de
bereikbaarheid van de randgemeenten in de agglomeratie te verbeteren.
De voorziene autosnelwegen tussen de E40 en de E25, medio jaren 1970. |
|
Van het zuidwestelijk vak van de R7 zag minister
Guy Mathot
al af in 1978. Het project werd bovendien verworpen door alle belanghebbende instanties. De 'verbinding E40-E25'
bleek daarentegen hoogstnodig te zijn: de in hetzelfde jaar uitgevoerde
verkeersonderzoeken in het centrum van Luik toonden dit onomstotelijk aan: de bestaande
bruggen over de Maas hadden hun verzadigingspunt bereikt. Verschillende
politici
stelden de geplande verbinding nog in vraag, maar de ministerraad besliste in juni 1979
over te gaan tot de realisatie ervan. Om een precieze tracering uit te werken, stelde minister Mathot een werkgroep aan. Zijn opvolger,
Jos Chabert,
koos op 10 maart 1981 voor de route genaamd 'Place des Wallons - Grosses Battes', die twee tunnels en een overbrugging
van de Maas zou omvatten. De kosten van de realisatie werden geraamd op 6 miljard frank.
In 1986 begon men met het graven van de eerste tunnel, namelijk die doorheen de heuvel van Cointe. Nadat de
bevoegdheden van Openbare Werken naar de gewesten overgeheveld waren (1989), zette de nieuwe Waalse minister André Baudson
om financiële redenen een punt achter de werken. Voorlopig, want de 'verbinding E40-E25' is
nooit aan de aandacht van het Waals Gewest ontsnapt en kon uiteindelijk opengesteld
worden op 7 juni 2000. Het werk moet
veel meer gekost
hebben dan Chabert oorspronkelijk had vooropgesteld, maar het nut van de weg is inmiddels meer dan
voldoende aangetoond: het stadscentrum van Luik is verlost van het zware doorgaande verkeer tussen
de noordelijke autosnelwegen en de E25 Luik-Luxemburg.
De westelijke tunnelmond van de Tunnel de Cointe, aan de achterzijde van het NMBS-station Luik-Guillemins.
In de verte klimt de A602 het Maasdal en tegelijk de agglomeratie uit, naar de verkeerswisselaar van Loncin. |
|
Behalve de stedelijke autosnelweg A602 voorzag het
autosnelwegenprogramma van De Saeger (1972, kaart)
zoals hierboven gezegd ook een oostelijke ringweg, de 'verbinding CHB'.
Deze zou vooral het doorgaand verkeer van Antwerpen, Maastricht en Aken richting
Ardennen moeten aantrekken. In het begin van de jaren 1980 plande Openbare Werken een
spoedige verwezenlijking. Zo werd de bouw van het viaduct van Prayon, dat de
Vesdervallei overbrugde, in 1982 in het driejarenprogramma opgenomen. Tot effectieve
werkzaamheden kwam het echter niet; wel werd het tracé gereserveerd in het gewestplan.
Omdat de A602 doorheen het centrum van Luik omstreeks 2005 reeds stilaan
overbelast raakte, staat de 'verbinding CHB', of A605, tegenwoordig weer hoog op de agenda van het
Waals Gewest.
Aan afrit 43, te Beaufays, werd tijdens de bouw van de E25 (medio jaren 1970) aan weerszijden van de snelweg
reeds een kort stukje van de parallelbaan aangelegd die deel zal uitmaken van het toekomstige knooppunt met de A605. Eenzelfde situatie
in tegengestelde richting is terug te vinden aan afrit 44, te Gomzé-Andoumont.
|
|
Relevante koninklijke besluiten
- 15 maart 1966 - Indeling van de
ontworpen toegangsweg van Luik-Centrum tot de autosnelweg Bergen-Luik bij de categorie der autosnelwegen
- 21 februari 1983 - Indeling van de
de verbinding tussen de E5 en de E9 gaande van de wisselaar van Loncin tot de brug genaamd "Pont des Grosses Battes" te Angleur bij de categorie der autosnelwegen
|
|