| ||||||||
| ||||||||
1. De opbouw van een nationaal wegennet (ca. 1700 - ca. 1940)
De aanzetTot een samenhangend netwerk van transportverbindingen over land werd in de Zuidelijke Nederlanden de eerste aanzet gegeven in de achttiende eeuw. De uitbouw van dit netwerk gebeurde in de vorm van steenwegen. Gewoonlijk verstaan we hieronder een rechtlijnig en met kasseien verhard tracé dat twee steden met elkaar verbindt. Een ruimere definitie laat toe de volledige lading te dekken: steenwegen (in het Frans 'chaussées') zijn wegen waarvan het centrale gedeelte kunstmatig verhard is om het rijden te vergemakkelijken. Doorgaans bestond het wegdek uit kasseien, maar in Hoog-België was het verkeer dermate gering dat eenvoudig steenslag meestal kon volstaan. Er waren al in de zestiende en zeventiende eeuw kleine stukken steenweg tot stand gekomen, die uitstraalden van de steden naar het omliggende hinterland. Deze wegen werden stukje bij beetje verlengd. De huidige N1 tussen Brussel en Antwerpen is op deze manier tot stand gekomen, nog vóór de grote 'boomperiode' van de steenwegen.
Toch kan de wegenbouw in de achttiende eeuw niet als een loutere voortzetting van dit proces beschouwd worden. We kunnen wel degelijk een merkbare versnelling constateren, die verband houdt met de evolutie naar een geïntegreerde economische ruimte. Dit eeuwenlang proces verliep erg geleidelijk en werd verstoord door crisissen zoals diegene waaruit onze gebieden in de eerste helft van de achttiende eeuw moeizaam een uitweg zochten. Ondanks de verregaande centralisering van de instellingen sinds de vijftiende eeuw, bleven de oude vorstendommen bevoegd voor heel wat domeinen. De openbare werken waren er een van. Aan deze laatste had de centrale overheid nooit geraakt, simpelweg omdat ze de behoefte ertoe nooit had gevoeld. Ook elders werd vanaf de zeventiende eeuw een net van verharde wegen uitgebouwd. In het door absolute vorsten geleide Frankrijk gebeurde dat op initiatief van de staat. In Engeland namen private maatschappijen het voortouw: het systeem van turnpikes waaraan de staat in 1707 een wettelijk statuut verleende. Het is moeilijk te achterhalen welke specifieke omstandigheden er in de latere Belgische gebieden als 'trigger' hebben gewerkt. Het lijkt erop dat de wegenaanleg in de achttiende eeuw voornamelijk tot doel had de toegang tot de stedelijke markten vanuit het omliggende platteland te bevorderen. Bulktransport over lange afstand bleef gedurende deze eeuw via de kanalen en waterwegen plaatsvinden. Het beleid tijdens de Spaanse Successieoorlog (1700-1713) heeft een onmiskenbare invloed uitgeoefend. De Franse bezetter slaagde erin, vanuit militaire en politieke motieven, de provinciale staten te overhalen om te starten met de bouw van vier radiale verbindingen vanuit Brussel naar Antwerpen, Luik, Bergen en Gent. De belabberde toestand van de bestaande wegen deed de nood aan nieuwe, verharde wegen gevoelen. Verschillende van deze wegen waren al eerder gepland, maar nooit uitgevoerd. Ondanks de oorlogstoestand werd in deze eerste twee decennia van de achttiende eeuw grote vooruitgang geboekt.
| ||||||||