|
Lummen - Heerlen |
|
Het gedeelte van de E314 tussen Lummen en de Nederlandse grens maakte
vóór de hernummering van de E-wegen in België (1985) deel uit van de E39, de rechtstreekse verbinding
tussen Antwerpen en het Duitse Rijnland. De aanleg vond plaats omstreeks 1970.
Snel naar: Besluitvorming en aanleg | Evolutie van het verkeer
Besluitvorming en aanleg
Hoewel deze weg al voorkwam in het autosnelwegenprogramma van 1949
(kaart) en in de
Verklaring van Genève,
duurde het tot de aankomst van
Jos De Saeger
op
Openbare Werken
vooraleer de uitvoering concreet ingepland werd. Al die tijd waren het voornamelijk
de (Belgische en Nederlandse) Limburgers die ijverden voor de aanleg van deze snelweg.
Het oost-westverkeer in Midden-Limburg was nochtans niet zo omvangrijk dat er aan een snelweg behoefte bestond.
De motivatie voor de aanleg bestond uit drie andere elementen. In de eerste plaats werd de E314 aangelegd om het
doorkruiste gebied vlotter bereikbaar te maken; hij vormde zo een van de essentiële elementen in de ontwikkeling van de
regionale economie, zeker nu er een reconversie op til stond naar aanleiding van de mijnsluitingen. Maar ook het doorgaande
verkeer, tussen de Antwerpse haven en het Duitse hinterland, had niets dan baat bij deze nieuwe verbinding. Het maakte voorheen
gebruik van de Koning Boudewijnautosnelweg (E313) via Luik, maar kon nu deze omweg van 25 kilometer afsnijden.
Daarenboven kon er tussen Maastricht en Maaseik een extra oeververbinding over de Maas gecreëerd worden, die de grensgebieden
van beide Limburgen (nog) sterker op elkaar zou betrekken.
De E314 werd dus aangelegd met als primair doel om de economische ontwikkeling een duwtje in de rug te geven. Blijkbaar
woog de opoffering van een stuk van het uitgebreide natuurgebied ten noordwesten en ten oosten van Genk hier niet tegen op.
Begin 1968 vond de minister nagenoeg alle belanghebbende gemeenten ertoe bereid om samen de
Intercommunale E39
op te richten, die zou instaan voor de verwezenlijking van de snelweg. Aanvankelijk dacht men
aan een intercommunale waarin zowel Belgisch Limburg als Nederlands Limburg kon participeren. Juridische hindernissen
hebben geleid tot het falen van dit idee. Het gedeelte Lummen-Houthalen werd voor het verkeer vrijgegeven in 1971; vanaf
juni 1973 kon het verkeer de gehele E314 benutten van Lummen tot aan de Nederlandse grens.
De E314 ter hoogte van de oversteek van de Maas en, tegelijkertijd, van de grens. De Nederlandse overheid nam de bouw van het grensviaduct op zich. Aangezien het zich voor een kwart op Belgisch grondgebied bevindt, financierde België zijn deel (en installeerde het de verlichting, zoals op deze foto te zien is). |
|
Over zijn gehele lengte werd de breedte van het
platform
voorzien op tweemaal drie rijstroken, maar de verkeersdrukte zou zo'n verbreding ook vandaag de dag nog altijd niet
rechtvaardigen. Nabij Lummen werd de snelweg aangesloten op de E313 en men voorzag tegelijkertijd een doortrekking naar
het westen. Hiervan werd toen reeds een tweetal kilometer aangelegd naar het centrum van Lummen. De verkeerswisselaar met de E313
kreeg de vorm van een zwevende rotonde; na talloze dodelijke ongevallen wordt het beruchte 'Klaverblad' momenteel
heraangelegd.
Knooppunt Lummen (ca. 1980). |
|
Relevante koninklijke besluiten
- 26 juni 1958 - Indeling van de
ontworpen openbare weg Lummen-Boorsem bij de categorie der autosnelwegen
|
|